blog stages of concern

Waar sta jij in je vak? De ‘stages of concern’ als handvat voor je groei

This page is not available in English - View in Dutch:


‘Ieder mens wil van nature beter worden in wat hij doet’, is een uitspraak van hoogleraar Joseph Kessels. En vaak doen we dat ook, op een onbewuste manier. Als je op een meer bewuste manier sturing wilt geven aan je professionele ontwikkeling, vraagt dit in de eerste plaats het om het herkennen van dat waar je goed in bent en energie uit haalt. Je talenten geven immers vaak goed richting aan dat wat je nog wilt ontwikkelen. Zo kwam ik in mijn werk Peter tegen, die vanuit het talent om focus te creëren en anderen hierin mee te krijgen graag wil groeien in zijn rol als leidinggevende. En Marleen, die graag meer gaat werken vanuit haar creativiteit en besloot om het over een andere boeg te gooien in haar loopbaan en vormgever te worden.

Bij het leren van een (nieuw) vak of het eigen maken van een complexe vaardigheid doorlopen mensen eigenlijk altijd dezelfde fasen, ook wel de Stages of Concern genoemd. Ook Marleen en Peter zullen hier doorheen gaan. In elke fase ben je door andere dingen geboeid, leer je andersoortige dingen (omdat je andere vragen stelt) en heb je ook behoefte aan een ander soort ondersteuning bij je leerproces.

Er van uit gaande dat iedereen nieuwe dingen wil (blijven) leren, is het interessant om te ontdekken in welke fase je je bevindt. Waar sta je in je vak(ontwikkeling)? In deze blog beschrijf ik kort de stages of concern en beschrijf ik hoe dit model je kan helpen bij het reflecteren op je eigen ontwikkelwens en op ideeën kan brengen over hoe je je eigen ondersteuning kan vormgeven..

 

Stages of concern

In het leren van een vak of vaardigheid zoals ‘leidinggeven’ zijn er volgens het model van de Stages of Concern vijf verschillende fases te onderscheiden. Deze beschrijven de focus die in iedere fase centraal staat: de zorgen en onzekerheden die spelen en de bijbehorende leervragen. Het is niet zo dat iedereen alle fases even snel doorloopt of dat je er naar moet streven om altijd in de laatste fase terecht te komen, in tegendeel. Iedere fase staat op zichzelf.

 

Fase 1: Gericht op jezelf: hoe overleef ik?
Tijdens de eerste fase gaat het over de start van een nieuw leerproces (getriggerd door een nieuwe taak, rol en/of verantwoordelijkheid) waarin je vooral bezig bent met je staande houden terwijl er veel nieuws en onbekends op je af komt. Je bent zoekend in wat er van je verwacht wordt en voelt je daardoor niet zo zeker als je zou willen. Je wilt graag een goede indruk maken en dat zorgt ervoor dat je veel informatie kan opnemen en verwerken. Anderen helpen je het in deze fase het meest door je welkom te laten voelen. En door vooral concrete aanwijzingen of tips te geven: ‘zo werkt het hier’, dat geeft houvast en zekerheid.

Fase
 2:
 Gericht 
op 
je 
taak:
 hoe 
doe 
ik
 het
 goed?
In deze fase is het beginnersgevoel er van af, je hebt routine opgedaan en bent vooral bezig met de kwaliteit van je werk. Je beheerst een aantal specifieke taken en dat levert zekerheid op. Je verzet veel werk en steekt graag tijd in het mooier en handiger doen van werk. Je wilt laten zien dat je meetelt in je vak en bent met name gefocust op inhoud. Je hebt behoefte aan feedback over hoe je het doet. Je doet in deze fase vaak graag opleidingen die je ondersteunen beter in je taken te worden. Jouw omgeving kan je helpen door je de ruimte te bieden om vooral met de inhoud van het werk bezig te zijn.

Fase
 3: 
Gericht 
op 
de 
ander: 
de 
mensen
 zijn 
belangrijk
Je hebt (steeds meer) interesse voor de procesmatige kant van het werk en daarmee ook voor de mensen om je heen. Je wilt meer weten over modellen die je helpen om anderen en hun drijfveren te begrijpen. Organisatievraagstukken vind je interessant en je spant je graag in voor het ontwikkelen of implementeren van plannen. Je besteedt aandacht aan de band en sfeer in je team en wilt graag inspraak over eventuele nieuwe teamleden. Je hebt behoefte aan persoonsgerichte feedback en organiseert misschien zelf wel intervisie. Je organisatie kan je helpen door je de gelegenheid te geven om anderen te coachen.

Fase 4: Gericht op impact: nou moet het anders!
Naarmate je meer comfort hebt opgebouwd en je vak beter beheerst ontstaat een gezonde ‘professionele eigenwijsheid’. Je wilt verschil maken en weet ook hoe je dat gaat aanpakken. Je weet wat je kan en waar je voor staat. Je ziet hoe vele factoren, binnen en buiten de organisatie, met elkaar samenhangen als het over complexe vraagstukken gaat. Je hebt interesse in projecten die juist die complexiteit raken. Een uitdagende of vernieuwende opdracht waarbij het resultaat van (groot) belang is voor de organisatie, daar gaat je behoefte naar uit.

Fase 5: Gericht op de essentie: hoe kan ik dit delen?
Je bent op een punt beland waarop het delen van jouw kennis met anderen heel belangrijk voor je is. Je wilt je kennis en kunde delen zodat anderen meeprofiteren van wat je hebt bereikt. Of dit nu gaat over het begeleiden van stagiaires, het schrijven van artikelen of een rol in de lokale politieke; je bent op zoek naar manieren waarop je meerwaarde kan hebben voor je omgeving vanuit je ervaring. Je hebt behoefte aan ruimte voor reflectie en rust zodat je kunt werken aan onderwerpen die echt relevant zijn.

 

Krachtig reflectie instrument

Tijdens het ondersteunen en coachen van mensen in hun ontwikkeling zie ik dat de fases vaak taal en concrete suggesties bieden die mensen helpt bij het zetten van een volgende stap in hun ontwikkelen. Het geeft inzicht in waar iemand staat en hoe de omgeving iemand kan steunen of helpen. En juist daarom kan dit model ook een krachtig reflectie instrument zijn.


Wil je meer informatie over de fases? Lees het artikel van Cora Smit over Stages of Concern.