invalshoek

Narratieven en counternarratieven. 2 invalshoeken om te kijken naar veranderingen in jouw organisatie


Graag wil ik je meenemen in mijn promotieonderzoek over het begrip tijd in veranderingen in organisaties. Ik ben nu officieel een jaar bezig (officieus iets langer). Mijn zoektocht begon bij een fascinatie voor het begrip tijd en veranderen. Ik zie ‘de tijd’ als ondergewaardeerd thema in de veranderkunde. Zonde, want dit thema heeft een enorme potentie. Ik heb hier eerder over “geblogd”.

 

In het kader van mijn promotieonderzoek heb ik de verschillende gezichtspunten ten aanzien van tijd onderzocht. In deze blog, onderdeel van een reeks, zal ik hierover schrijven. De vraag die centraal staat in de blogreeks (en in mijn promotieonderzoek) is hoe mensen verhalend urgentie creëren in veranderprocessen. Ik hoop dat jij hierdoor ook gefascineerd raakt naar de tijdgebonden verhalenproductie van mensen in veranderprocessen.
 

Waar ik vandaan kom

Voordat ik vertel over mijn promotieonderzoek, wil ik eerst iets vertellen over mijn roots. Ik kom uit een christelijk gezin. Wat in de bijbel staat, was bepalend voor mijn opvoeding. Om mij heen hoorde ik echter ook andere opvattingen van de wereld en de werkelijkheid. Het was een ontdekking voor mij dat ik mij daarin meer thuis voelde dan alles wat ik thuis leerde. Ik wist dat ik er niet aan zou ontkomen. Ik wilde mij ontworstelen aan dit geloof. Dat was een moeizaam proces. Ik zag enerzijds mijn ouders, die niets liever wilden dan dat ik, vanuit de beste bedoelingen, bij de bijbel zou blijven. Anderzijds ervoer ik aan den lijve dat deze religie niet de mijne is. Ik vind dat het andere verhalen over de werkelijkheid uitsluit en daarmee macht over mij had. Het loskomen hiervan heeft bijgedragen aan mijn fascinatie naar verhalen die juist open staan voor andere invalshoeken en belevingen.
 

Narratieven en counternarratieven

Een narratief is een ander woord voor een verhaal. Mijn geschiedenisverhaal laat belangrijke kernen van mijn promotieonderzoek zien. Op het eerste niveau laat het de machtspotentie van verhalen zien, in dit geval bijvoorbeeld het christelijke verhaal. Op het tweede niveau laat het zien dat ik hier zelf ook een contrasterend verhaal produceer. Daarin koppel ik mijn historie aan mijn huidige manier van kijken. In de wereld van ‘narrative’ onderzoek is mijn verhaal daarmee een ‘counternarrative’ – een ‘verhalende tegenaanval’. Het idee is dat het ene verhaal een ander verhaal uitlokt als reactie. De twee (of meerdere) verhalen worstelen met elkaar om in dit geval door mij aangenomen te worden als het dominante verhaal van mijn leven.
 
Welnu, wat betekent dit allemaal voor veranderprocessen in organisaties? En wat kun jij ermee als manager of adviseur? Dat leg ik uit aan de hand van twee invalshoeken.
 

  1. “Eigenlijk verandert er nooit iets” of het perspectief van narratieve tijdgebondenheid
    Ik bekijk dit proces van het maken van verhalen vanuit het perspectief van narratieve tijdgebondenheid. In dit perspectief ga je ervan uit dat mensen zich in het drievoudige ‘nu’ bevinden: zij herinneren zich het verleden, zij hebben aandacht voor het nu en zij hebben verwachtingen van de toekomst. Dit bewustzijn speelt ook in organisaties. Jij en je collega’s maken waarschijnlijk ook verhalen over de as van tijd om te anticiperen op de toekomst. Bijvoorbeeld: “Dit is al de zoveelste organisatieverandering sinds ik hier werk en eigenlijk verandert er nooit iets”. Door de huidige situatie te contrasteren met een ideale toekomst (“zou het niet mooi zijn als …”) of verleden (“vroeger was er veel meer personeel in het zorgtehuis” bijvoorbeeld) wordt een spanningsveld gecreëerd, waarbij de huidige situatie er dan vaak niet goed vanaf komt. Ybema noemt dit nostalgia en postalgia (combinatie van ‘post’ en nostalgia). Variaties waarbij een problematische huidige situatie gecontrasteerd wordt met een donker verleden of een donkere toekomst, zijn ook mogelijk – nu gaat het slecht, maar als we zo doorgaan wordt het nog slechter bijvoorbeeld.

  2. “Pis langs de enkels” of het opleuken en dramatiseren van verhalen
    Misschien herinner je het gesprek bij Pauw over de moeder van staatssecretaris van Rijn. “Pis langs de enkels bij mevrouw van Rijn” kopte de landelijke dagbladen. Door dit soort uitspraken wordt de situatie in de zorg gedramatiseerd. Verhalen in onze organisaties worden gedramatiseerd en opgeleukt om ze herkenbaar te maken voor de ander en daarmee contact te maken. Dit doen we door typische karakters op te nemen in ons verhaal en toe te werken naar eerder gebruikte plots. Tegelijkertijd ontwikkelen we als ontvangers een ‘automatische ontvangstand’ voor verhalen; we proberen snel de herkenning te vinden. Het uitwisselen van dergelijke verhalen heeft vaak als doel dat de ander het verhaal herkent en er ook zo naar gaat kijken. Interessant, omdat juist bij organisatieveranderingen de verhalenproductie groot is en omdat er een belang is om bepaalde verhalen groot en andere verhalen klein te maken.

 

 

Blogreeks: Urgentia 

Smaakt dit naar meer? In de blogreeks besteed ik aandacht aan de manier waarop mensen urgentie voor verandering creëren. Dit onderzoek voer ik uit bij de VU onder begeleiding van dr. Antonie van Nistelrooij en prof. dr. Marcel Veenswijk. In deze blog heb ik uitgelegd hoe het creëren van urgentie in verhaalvorm over de as van tijd plaats vindt. In de volgende blog zal ik vanuit dit concept de veranderingen in de zorg (implementatie WLA) analyseren. Als je mee wilt denken over dit onderzoek, of in jouw (verander)vraagstuk aan de slag wilt met dit principe, laat het mij dan weten.
 

Referenties

  • Cunliffe, A, Luhman, J, and Boje, DM (2004) Narrative temporality: Implications for organizational research. Organization Studies 25: 261–286.
  • Ybema, S (2010) Talk of change: Temporal contrasts and collective identities. Organization Studies 31(4): 481–503.
  • Ybema, S. (2004). Managerial postalgia: Projecting a golden future. Journal of Managerial Psychology 19(8): 825–841.